Vrouwenkledij

Accessoires

A)  Sjaal

Vrouwen droegen meestal een zeer brede sjaal. Zeer populair was de (echte of namaak) kasjmiersjaal, al dan niet met franjes. Hij werd steeds over de schouders gedragen, voor de borst gekruist en op de rug gebonden of vooraan onder de schort gestoken. Verder waren er ook effen, bedrukte of (groot)geruite katoenen sjaals. Gebreide of gehaakte sjaals waren er nog niet.

  • Grote vierzijdige ( geen driehoekjes) dubbelgeplooide sjaal verplicht
  • De sjaal wordt over de schouders gedragen, voor de borst gekruist en op de rug gebonden of vooraan onder de schort gestoken. Hij kan ook in de jak gestoken worden.
  • Kleur: vrij
  • Stof: katoen, zijde, wol (vb kasmier)
  • Afwerking met franjes: vrij
  • Geen gebreide of gehaakte sjaals

B)      Moederkestès

Moederkestessen zijn de voorlopers van de handtas. Een moederkestès was een katoenen zak van zo’n 20-30 cm die met een lint rond de heup werd gebonden tussen de bovenrok en het aanzetstuk van de jak zodat hij zichtbaar was als de schort werd opgestoken. Vrouwen droegen één of twee moederkestessen. De verticale opening werd zowel naar binnen als naar buiten gedragen.

  • Moederkestès 1 of 2, verplicht
  • Wij raden en sterk kontrasterende opvallende kleur aan.
  • Stof: vrij
  • Grootte : minimum 15-20 cm
  • Afwerking vrij
  • Er horen geen rugzakjes of handtassen bij de kledij. Kleine zaken stop je in de moederkestès, grotere in een rieten mand of in een blikken boodschappenmand.

C)      Juwelen

Over het dragen van juwelen in de 19de eeuw is nog niet veel bekend. Toch zien we op schilderijen regelmatig zilveren broches, zilveren mantelhaken, kleine oorbellen ( hangertjes) en zilveren hartvormige hangers.

De enige toegelaten juwelen zijn: zilveren broches, zilveren of andere mantelhaken, eenvoudige ringen, onopvallende oorringen/-hangertjes en zilveren hartvormige hangers. Ouderwetse  halskettinkje is ook toegestaan.

Horloges, opvallende oorringen en armbanden zijn niet toegelaten.

D)     Manden:

Naast de gekende open manden, waren er ook gesloten rieten mandjes en blikken boodschappenmanden. De laatste werden met een houtnervenpatroon beschilderd zodat ze er als hout uitzagen. Op de vele markttaferelen die we hebben teruggevonden, valt op hoeveel manden op het hoofd werden gedragen: platte manden (15 cm hoog en tot 1m doorsnede), hoge fruitmanden e.a.

Alle soorten rieten en blikken manden zijn toegelaten

Kleur manden: natuurkleur riet, zwart en bruingeverfde, grijze of bruingeverfde blikken manden.

Grotere zaken zoals zonnebrillen, fototoestellen e.d. stop je in een rieten of blikken mand. In open manden wordt de inhoud door een doekje bedekt.

E)      Penderwis

De penderwis was een draagkussentje met ene diameter van ongeveer 20cm en een dikte van ongeveer 10 cm. Het werd gebruikt om een “wissen” (rieten) mand (pender) of andere lasten op het hoofd te dragen. De penderwis werd van allerlei restjes stof gemaakt en gevold met stofresten (wij gebruiken rijst).

F)      Paraplu’s

Paraplu’s waren gemaakt van zijde en walvisbaleinen en afgewerkt met ivoor. Ze waren tamelijk duur zodat de meeste mensen ze zich niet konden aanschaffen. Toch hebben we ze op meerdere schilderijen teruggevonden, ook bij onbemiddelde boeren. De meeste droegen echter kapmantels om zich tegen weer en wind te beschermen.

  •   Grote paraplu’s (wandelstoktype) in donker (effen)kleuren zijn toegelaten

G)     Melkkannen in koper of steen

H)     De lange zwarte falie 

Rechthoekige brede soepele zijden of wollen sjaal die op het hoofd of op de schouders gedragen werd.