Mannenkledij

Kiel

Hemd en kiel - van hetzelfde laken een broek?

Het hemd en de kiel werden gemaakt op dezelfde patroon uit een rechthoekig stuk linnen. Er was een ronde opening voor het hoofd en een rechte opening tot midden op de borst (10-15 cm). De schouders kwamen tot een paar centimeter over de eigenlijke schouders. De kiel werd als overjas gebruikt. Hij werd dus over het hemd en het gilet gedragen, in de winter ook over een hemdrok [1].

Voor de kiel werden geen fronsen gebruikt, enkel (fijne) plooien. Voor de kielen gebruikte men ruwgeweven linnen, zelden katoen of mengeling katoen/linnen. Ruwgeven betekent dat de vezels duidelijk zichtbaar zijn, de stof hoeft niet noodzakelijk dik of stevig te zijn.

De kielen werden te warm gestreken en gesteven zodat ze blonken.

De lengte varieerde van kort (net over de broekrand) tot aan de knieën.

Kielen vond je in gebroken wit, beige, zandkleur, roodbruin, donkerbruin, donkerrood, donkergroen, grijs, blauw (alle tinten) bruin en zwart. Over de lange kielen kwam een leren riem.

Brede mouwen

De brede mouwen bestonden uit twee rechthoekige stukken van dezelfde stof, die met kleine plooitjes aan beide einden (bovenste helft schouderaanzet en aan de pols) werden bevestigd.

De manchet varieerde van 2 cm-7 cm, maar was meestal korter dan de huidige en werd gesloten met een knoop.

Kragen

Er was een grote variatie aan kragen: gaande van een eenvoudige zoom met een lintje tot een rechtopstaand kraagje (2-6 cm) of een omgeplooide kraag zonder “punten” (afgeronde hoeken). Om een stijf kraagje te bekomen, werden veters tussen twee stukjes stof genaaid.

Schouderstukken

Op de schouders werden meestal verstevigingstukken aangebracht die met (zwart of ton-sur-ton) boorduurwerk werden versierd. Ook op de borst en de rug werden plooien gelegd die soms met (zwart of ton-sur-ton) borduurwerk werden versierd.

Okseldriekhoekje

Aan de oksels werd een driehoekje (dubbel geplooid vierkant) ingenaaid om de mouw nog te verbreden zodat er geen hinder was bij het werken. De opening op de borst werd eenvoudig afgewerkt of met borduursel versierd.

Borstopening

De borstopening werd open gelaten of met een knoopje , een haak- en oogsluiting of met een lintje aan de kraagaanzet gesloten.


De kiel moet volledig gemaakt worden zoals hierboven wordt beschreven. Iedereen is vrij om te kiezen voor het meest eenvoudige model of om het te versieren met opgenaaide schouderstukken en/of borduurwerk (discreet borduurwerk in zwart of gelijkaardige kleur als de stof).

  • Voor rechtopstaande kragen is geen plakkatoen toegelaten, wel tunnels met veters.
  • Stof: linnen of een mengeling katoen/linnen. De ruwe weving moet zichtbaar. Geen wol, zuiver katoen of zijde. Voor samenstelling, zie onder Stoffen.
  • Lengte, kleur en afwerking vrij. We raden af om een indigo blauwe kiel te kiezen omdat de blauwe groepskielen in gebruik blijven voor wie nog geen kiel heeft. Enkel effen kleuren, geen strepen of tekening toegelaten. Zie onder Kleuren.
  • De kielen worden te warm gestreken zodat ze blinken.

[1] De hemdrok had de vorm van een korte kiel zonder verstevigingen en versieringen, uitgevoerd in een dikke roodbruine (zelden grijze of donkerblauwe) wollen stof, met rechtopstaand of omgeplooid kraagje en knoopsluiting.